- zeggen
- zeggen1{{/term}}〈het〉1 what one says♦voorbeelden:1 volgens zijn zeggen • according to what he says————————zeggen2{{/term}}〈overgankelijk werkwoord〉1 [vertellen] say ⇒ tell2 [uitspreken] say3 [gebieden] tell4 [vinden] say5 [betekenen] say ⇒ mean6 [toezeggen] say7 [bewijzen] say ⇒ prove8 [aanmerken] say ⇒ tell (someone)9 [schriftelijk meedelen] say ⇒ state10 [aannemen] say♦voorbeelden:1 de waarheid zeggen • tell the truthwat wil je daarmee zeggen? • what are you trying to say?, what are you driving at?wat ik zeggen wou • by the waywat zeg je me nou? • what's that you are telling me?, what's this?wat zegt u? • (I beg your) pardon?, sorry?wie zal het zeggen? • who can say/tell?ik kan goed timmeren, al zeg ik het zelf • I am good at carpentry, even though I say so myselfdaar is alles mee gezegd • that's all there is to it〈schertsend〉 ik zeg maar zo, ik zeg maar niks • I'd better not say anything at allzeg het maar, het maakt mij niets uit • you decide, it makes no difference to me〈in winkel〉 zegt u het maar • yes, please?zeg maar wanneer je wilt komen • just say when you want to comeje had een voorstel? zeg het maar • you had a suggestion? let's hear itzeg dat wel • you can say that againbij zichzelf zeggen • say/think to oneselfdat kan niet van iedereen gezegd worden • that doesn't apply to everyoneer is iets te zeggen voor een bloedonderzoek • there is a case for a blood testze zeggen zoveel • you shouldn't believe everything they/people sayzeg maar dat hij moet gaan • tell him to gomen zegt dat hij heel rijk is • he is said/reputed to be very rich2 zoals de Amerikanen het zouden zeggen • as the Americans would put itonder ons gezegd en gezwegen • between ourselveshoe zal ik het zeggen? • how shall I put it?nou je het zegt • now (that) you mention itaardig gezegd • nicely putzo gezegd, zo gedaan • no sooner said than donezonder iets te zeggen • without (saying) a wordzeg maar ‘Tom’ • call me ‘Tom’daar zeg je zoiets • 〈dat is waar ook〉 that reminds me; 〈goed idee〉 that's not a bad idea3 je hebt het maar voor het zeggen • it's up to youniets te zeggen hebben • 〈figuurlijk〉 have no authority, hold no sway, have no sayhet voor het zeggen hebben • be in charge4 het zijne zeggen • have one's saywat zou je zeggen van een kopje thee?/10 uur? • how about a cup of tea?/10 o'clock?wat zeg je me daarvan! • how about that!, well I never!dat is toch zo, zeg nou zelf • it is true, admit ithet zijne ervan zeggen • say one's piecewat leuk, zeg! • that's nice, isn't it!5 dat wil zeggen • 〈uitleggend〉 that means, i.e.; 〈kwalificerend〉 that is (to say)het zegt me niets • it means nothing to meen dat wil wat zeggen • and that is saying something7 dat zegt niets • that proves nothing8 dat laat ik me niet zeggen • I won't take that10 laten we zeggen, dat … • let's say that …¶ zeg, wat doe jij daar nou? • hey, what do you think you're doing?
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.